Home

Algemeen

Beleidsparagraaf investeringen

In deze beleidsparagraaf geven we u inzicht in alle  gemeentelijke investeringen, behalve de investeringen in grondexploitaties.

In de paragraaf gaan we nader in op de volgende categorieën van investeringen:
1.   Strategische investeringsagenda
2.   Voorgenomen investeringen waarover nog besluitvorming moet plaatsvinden
3.   Vervangingsinvesteringen 2023
4.   Vastgestelde investeringen waarover al besluitvorming heeft plaatsgevonden.

1. Strategische investeringsagenda

In 2021 heeft de Raad besloten te gaan werken met een Strategische Investeringsagenda (SIA) als financieel instrument om inzicht en overzicht in de toekomstige investeringsvraag van grootschalige gebiedsontwikkelingen en mobiliteitsopgaven te geven.

De Strategische Investeringsagenda is een belangrijk financieel instrument en heeft als doel te sparen voor toekomstige investeringen, hierdoor ontstaat er meer financiële continuïteit en stabiliteit om uitvoering te geven aan de langjarige investeringsopgaven. Tevens komt de gemeente daarmee ook beter in positie als andere partijen in de stad willen investeren. Door te beschikken over budgetruimte kunnen we slagvaardiger inspelen op de financieringsmogelijkheden van derden.

Voor de Strategische Investeringsagenda gelden de volgende voorwaarden:

  • Het moet gaan om fysieke investeringen;
  • Met een minimale omvang van € 5 miljoen;
  • De investering moet in de omgevingsvisie (huidig of toekomstig) zijn benoemd of te linken zijn aan de gewenste voorzieningen die in de omgevingsvisie staan;
  • Bij voorkeur moet sprake zijn van cofinanciering. (niet strikt noodzakelijk)

Concreet betekent dit dat de Raad in 2021 heeft besloten dat de volgende investeringen uit de SIA bekostigd kunnen worden:

  • Grote fysieke investeringen in relatie tot wonen en werken, zoals:
  • Grootschalige gebiedsontwikkelingen > € 5 miljoen (bruto)
  • Op dit moment zijn dat: Spoorzone, Binnenstad-stadshart, Zwartewaterallee, Zwartewaterzone, Oosterenk, Weezenlanden-Noord, Nieuwe Veemarkt, Eventvoorziening Voorsterpoort.
  • (Nieuwe) investeringen in mobiliteit en bereikbaarheid > € 5 miljoen (bruto), zoals transformatie binnenring-buitenring, hoofdinfrastructuur wegen, station Zwolle-Zuid, spoorterminal Hessenpoort, overdekte fietsenstallingen.
  • Grondexploitaties vallen er buiten, tenzij sprake is van een onrendabele top bij nieuwe grondexploitaties.
  • Iconische- of bijzondere projecten die een groot gebiedsversterkend karakter hebben, zoals nieuw museum of universiteit.

Investeringen in duurzaamheid (klimaat, energie en circulair) zijn integraal onderdeel van de kosten van een project of gebiedsontwikkeling en worden daarmee bekostigd vanuit de SIA als het project of de gebiedsontwikkeling onder de voorwaarden van de SIA vallen. De afweging tot welk kwaliteitsniveau de duurzaamheidsinvesteringen in de projecten en gebiedsontwikkelingen wordt meegenomen is een bestuurlijke afweging bij de behandeling van het desbetreffende raadsvoorstel en staat daarmee los van de instrument SIA.

NB. Programmakosten vallen buiten de reikwijdte en worden afgewogen binnen de reguliere begrotingscyclus. Evenzo exploitatiesubsidies aan andere partijen.

De investeringsruimte van de SIA wordt op twee manieren vorm gegeven:

  • Incidenteel door storting van gelden in het Investeringsfonds strategische investeringen
  • Structureel door het creëren van structurele budgetruimte in de begroting om onderhoudslasten die onlosmakelijk verbonden zijn aan de strategische investering op te vangen. Tevens kan deze ruimte ingezet worden voor de dekking van rente en afschrijving van de investeringen.

Bij de begroting 2021 is een eerste stap gezet om te gaan sparen voor de toekomstige investeringen door het instellen van een Investeringsfonds en een dotatie van € 6,7 miljoen aan het fonds. Bij de Perspectiefnota 2022-2025 zijn aanvullende afspraken gemaakt over de voeding van het Investeringsfonds en het creëren van structurele ruimte in de toekomstige begrotingen, te weten:

  • Vanaf 2023 een structurele budgetruimte beschikbaar stellen van € 0,7 miljoen en daarna in 2024 oplopend naar € 0,8 miljoen en € 1,0 miljoen vanaf 2025.
  • Jaarlijks vanaf de Meerjaren Prognose Vastgoed (MPV) 2022 50% van het positieve vastgoedresultaat toevoegen aan het Investeringsfonds.
  • In 2021 50% van het surplus in de algemene concernreserve toevoegen aan het Investeringsfonds.
  • De gelden in het Investeringsfonds worden ingezet voor de investeringen die vallen onder de criteria van de Strategische Investeringsagenda.
  • Bij de komende perspectiefnota’s, begrotingen of coalitieakkoorden kunnen besluiten worden genomen om de budgetruimte voor de Strategische Investeringsagenda te vergroten.

Vervolgens is in het Coalitieakkoord 2022-2026 een structurele budgetverhoging opgenomen oplopend naar € 2 miljoen. Bedoeld om de kapitaallasten en jaarlijkse beheer- en onderhoudslasten van de investeringen op te vangen.

De huidige stand van zaken is dat de beschikbare investeringsruimte € 53 miljoen bedraagt. Daar staat tegenover dat er een forse toekomstige investeringsvraag van € 300 tot € 400 miljoen ligt. Een deel van deze investeringsvraag verwachten we via bijdrage van andere partijen te kunnen financieren.
Voor de korte termijn verwachten we de volgende claims op de SIA:

  • Propositie Spoorzone in het kader van de 17 landelijke woningbouwgebieden, het gaat om een brede propositie inclusief verstedelijking en BO/MIRT.
  • Versnellingsaanvraag woningbouw Zwartewaterallee
  • Mogelijke hogere gemeentelijke eigen bijdrage bij versnellingsaanvraag woningbouw Stadshart
  • Mogelijke aanmelding woningbouw Oosterenk in het kader van de 5 e woningbouwimpuls van het rijk.

In de informatienota 'Financiële actualisering Strategische Investeringsagenda' van 4 oktober 2022 met bijlage is een eerste actualisering opgenomen van de SIA.  Het voornemen is de SIA verder te verbeteren door een indicatie op te nemen op welke termijn de investeringen voorzien zijn. Mede op basis van dit inzicht willen we bij de perspectiefnota in 2023 beoordelen of de investeringsruimte aangevuld moet worden.

Fonds bovenwijkse (of gebiedsoverstijgende) voorzieningen

De Omgevingswet en de daarin benoemde instrumenten spelen een belangrijke rol bij het bepalen van de richting van de nota. Het Rijk heeft besloten de Omgevingswet per 1 januari 2023 in te voeren. Echter de Eerste Kamer moet er nog een besluit over nemen.  Recente publicatie (16 september jl) van tekst en toelichting Besluit publiekrechtelijk afdwingbare financiële bijdragen
vergt een nadere analyse. Dit speelt landelijk.  In afwachting van de analyse wordt het gemeentelijk proces om te komen tot een Nota kostenverhaal gebiedsoverstijgende voorzieningen voorlopig uitgesteld.

2. Voorgenomen investeringen waarover nog besluitvorming moet plaatsvinden

Naast de investeringen vanwege strategische nieuwe ontwikkelingen in de stad zijn er ook investeringen nodig om  de bestaande stad in stand te houden en onderhouden. Onder punt 3 gaan we in op de jaarlijkse vervangingsinvesteringen. Onder de voorgenomen investeringen geven wij inzicht in de investeringen waarvoor in de begroting 2023 en verder structurele ruimte is opgenomen, maar waarover nog een afzonderlijk investeringsbesluit door de Raad moet plaatsvinden.
Voor de volgende investeringen is budgetruimte in de begroting 2023 en/of meerjarenraming opgenomen:

  • Integraal Huisvestingplan (IHP) onderwijshuisvesting: bij de behandeling van het eerste IHP bij de begroting 2018 zijn structurele middelen gereserveerd in de begroting. Op 29 juni 2020 is het (bijgestelde) Integraal Huisvestingsplan voor onderwijsvoorzieningen door de raad vastgesteld, waarbij is besloten  dat op een later moment besluitvorming zal plaatsvinden over de investeringen met bijbehorende dekking van de rente en afschrijvingslasten. Tot en met 2025/2026 is structureel budgetruimte in de begroting beschikbaar om € 25 tot € 30 miljoen aan investeringen te kunnen financieren. De totale toekomstige investeringsvraag is fors hoger en loopt op termijn op naar € 200 miljoen zoals in het IHP is weergegeven. In de loop van deze collegeperiode zullen voorbereidingen moeten worden getroffen om de financiering na 2026 te waarborgen.
  • Fietsenstalling Binnenstad: bij de begroting 2021 is vanaf 2023 structurele ruimte gereserveerd voor de beheerskosten (€ 250.000) van een tweede fietsenstalling in de Binnenstad.
  • In het coalitieakkoord 2022-2026 zijn gelden gereserveerd voor afdekking van eventuele onrendabele toppen bij  de ontwikkelingen van warmtenetten, oplopend tot € 7,5 miljoen.

3. Vervangingsinvesteringen 2023

Vervangingsinvesteringen zijn investeringen die gedaan worden om de effecten van (economische) veroudering zoals bijvoorbeeld slijtage op te vangen. Vervangingsinvesteringen kunnen financieel worden opgevangen via daarvoor ingestelde onderhoudsreserves of via nieuw aangevraagde investeringskredieten die ten laste gaan van beschikbare vervangingsbudgetten.

In deze begroting wordt u om instemming gevraagd voor netto € 7,6 miljoen aan vervangingsinvesteringen. Dit bedrag is als volgt te specificeren:

Onderwerp

Netto investeringsbedrag in 2023

Voorgestelde dekking

Beheer openbare ruimte

5.574.500

uit jaarlijks vervangingsbudget

Toplagen twee kunstgrasvelden

   667.000

uit jaarlijks vervangingsbudget

Parkeren

   296.000

uit reserve en gemeentelijke tarieven

Klimaatadaptie riolering

   800.000

uit reserve en gemeentelijke tarieven

Begraafplaatsen

    60.500

Uit reserve en gemeentelijke tarieven

Meerjarig Programma ICT

   250.000

uit jaarlijks vervangingsbudget

7.648.000

Alle vervangingsinvesteringen vindt u hier.

4. Vastgestelde investeringen waarover al besluitvorming heeft plaatsgevonden

Vastgestelde investeringen zijn alle investeringen waarover uw Raad reeds een besluit heeft genomen. De beschikbaar gestelde bedragen voor de investeringen kunnen de komende jaren worden ingezet ter financiering van projecten. Het overzicht van alle begrote activa en kapitaallasten 2023 vindt u hier. Het overzicht van alle vastgestelde investeringen vindt u hier.

In bijgevoegde tabel is per doel opgenomen het oorspronkelijk krediet, het deel dat tot en met 2021 is gerealiseerd, het daarmee resterend krediet en de raming van de verwachte uitgaven over de jaren vanaf 2022. De omvang van de kredieten zijn de resterende kredieten per 31 december 2021, zoals verantwoord in de Jaarstukken 2021,aangevuld met de besluiten uit 2022.

De jaarrekening 2021 sloot met een restantkrediet van € 174 miljoen, dit is exclusief de Bouwgronden in exploitatie . Door verschillende raadsbesluiten in 2022 is daar € 34 miljoen bijgekomen, onder andere voor Oekraïne vluchtelingen; Nationaal programma Onderwijs;  ESF Arbeidsmarktregio; Programmabudget Energie. Het totaal resterend krediet 2022 bedraagt daarmee dus € 208 miljoen. Het resterend krediet voor Bouwgronden in exploitatie bedraagt € 88 miljoen.

Deze pagina is gebouwd op 11/04/2022 17:03:27 met de export van 10/31/2022 14:31:50