Financieel perspectief
Zwolle staat er financieel gezien goed voor. De structurele en incidentele begrotingspositie geeft ruimte om te investeren in de stad. Daarbij is het weerstandsvermogen op peil om ook in de huidige onzekere tijden de risico’s verbonden aan de vele crisissen op te vangen. Ten opzichte van het coalitieakkoord is het financieel perspectief, zowel voor de structurele- als incidentele begrotingsruimte verder verbeterd.
Structureel perspectief
Door de positieve uitkomsten van de meicirculaire van het gemeentefonds en autonome ontwikkelingen is de structurele begrotingsruimte van € 4,4 miljoen gegroeid naar € 11 miljoen. Gelet op de gevolgen van de extreme kostenstijgingen met het risico op structurele doorwerking en het beschikbaar houden van ruimte voor de verdere uitwerking van het coalitieakkoord zetten we in deze begroting € 5 miljoen structureel apart om volgend jaar een besluit over te nemen. Voor 2023 zetten we op voorhand de helft van deze post (€ 2,5 miljoen) eenmalig in voor de opvang van prijsrisico’s, zoals hogere energiekosten en overschrijding van projectkredieten. Zie de informatienota ‘Rapportage effecten extreme prijsstijgingen’ van 5 oktober.
De resterende structurele begrotingsruimte van € 6 miljoen zetten we, naast een deel van de toegewezen gelden uit het coalitieakkoord, in om uitvoering te geven aan het bestaande beleid (onder andere de basis op orde brengen) en het doorvoeren van nieuwe beleidsintensiveringen genoemd in het coalitieakkoord. Het totale structurele bestedingspakket dat in deze begroting voor ligt bedraagt € 9 miljoen, daarvan heeft € 3 miljoen betrekking op de investeringslijst uit het coalitieakkoord.
Structureel kader
(bedragen x € 1 miljoen) | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 |
---|---|---|---|---|
Begroting 2023 (basis) | 23,3 | 28,4 | 33,9 | 11,0 |
Af: Ruimte voor risico’s /uitwerking Coalitieakkoord | -5,0 | -5,0 | -5,0 | -5,0 |
Structurele begrotingsruimte | 18,3 | 23,4 | 28,9 | 6,0 |
Af: Structureel bestedingspakket | -4,7 | -5,6 | -6,0 | -6,0 |
Toevoegen aan incidentele bestedingsruimte | 13,6 | 17,8 | 22,9 | 0,0 |
De structurele begrotingsruimte bepalen we door de uitkomst in het laatste jaar van de meerjarenraming, te weten € 6,0 miljoen in 2026. Na verrekening van het gefaseerd oplopende structurele bestedingspakket worden de voordelige resultaten in de jaren 2023 tot en met 2025 toegevoegd aan de incidentele bestedingsruimte.
In de berekening van het structureel perspectief hebben we in het Coalitieakkoord voor twee posten uit het Regeerakkoord geanticipeerd op toekomstige inkomsten, vooruitlopend op een definitief besluit van het Rijk. In de begroting 2023 zijn deze posten ongewijzigd gebleven. Het betreft:
- Compensatie in jeugdtekorten
- De accresverlaging van het gemeentefonds vanaf 2026.
Met betrekking tot de compensatie voor de tekorten in de jeugdzorg heeft het Rijk aangegeven het advies van de Commissie van Wijzen op te volgen. Daarnaast zijn tussen de VNG en het Rijk voorlopige afspraken gemaakt om via een landelijke hervormingsagenda jeugd in de jaren 2022 tot en met 2027 besparingsmaatregelen door te voeren in de jeugdzorg. Dit loopt via de uitvoering van de landelijke hervormingsagenda jeugd en zal redelijkerwijs ook in Zwolle tot besparingen moeten leiden. In de meicirculaire is de jaarschijf 2023 verwerkt. Voor de jaren 2024 en verder ontvangen de gemeenten bericht zodra de landelijke hervormingsagenda jeugd is vastgesteld. Wel heeft het Rijk aangegeven dat in de meerjarenraming geanticipeerd mag worden op de toekomstige compensatie onder aftrek van de verwachte besparingsmaatregelen. Op basis van deze richtlijn mag Zwolle een structurele inkomst ramen van € 7,3 miljoen. In het meerjarenbeeld hebben wij enige behoedzaamheid ingebouwd in afwachting van de definitieve hervormingsagenda jeugd, waaruit moet blijken of de maatregelen ook één op één doorwerken naar Zwolle, en is een voordeel van € 4,8 miljoen (vanaf 2027) verwerkt, zijnde 2/3 deel van de richtlijn.
Het kabinet heeft in het Regeerakkoord het accres van het gemeentefonds vanaf 2026 fors verlaagd ten opzichte van de jaren ervoor, met als reden vanaf 2026 over te willen stappen naar een andere financieringssystematiek voor de gemeenten, waarbij gedacht wordt aan het vergroten van het gemeentelijke belastinggebied. Door het accres te verlagen, maar nog geen rekening kunnen houden met hogere belastingen, ontstaat een fors lagere inkomst vanaf 2026 en daarmee een beperking van de structurele ruimte. Dit achten wij niet realistisch en hebben in het meerjarenbeeld ingaande 2026 rekening gehouden met een structurele inkomst van € 2,5 miljoen. (Uit de recent ontvangen septembercirculaire van het gemeentefonds blijkt dat het Rijk een eenmalige uitkering voor het jaar 2026 beschikbaar stelt, zie de afzonderlijke beslisnota over de uitkomsten van de septembercirculaire 2022.)
Als onderdeel van de meicirculaire zijn ook de effecten van de herverdeling van het gemeentefonds ingaande 1 januari 2023 verwerkt.
Incidenteel perspectief
De incidentele begrotingsruimte is toegenomen tot € 82 miljoen, vooral door de positieve uitkomsten van de meicirculaire en een afroming van het weerstandsvermogen (surplus boven de weerstandsratio van 120%). Hiervan wordt € 16 miljoen ingezet voor de uitvoering van de investeringslijst uit het coalitieakkoord. Het totale incidentele bestedingspakket dat in deze begroting voor ligt bedraagt € 33 miljoen, daarvan heeft circa € 6 miljoen betrekking op de investeringslijst uit het coalitieakkoord.
Na verrekening van het incidentele bestedingspakket en de nog in te vullen onderdelen uit de investeringslijst van het coalitieakkoord resteert € 39 miljoen aan incidentele begrotingsruimte. Deze begrotingsruimte houden we in reserve voor toekomstige investeringen en bestedingen. De inzet van de middelen zullen we betrekken bij de toekomstige begrotingen, zoals verdere uitvoering van de voornemens uit het coalitieakkoord.
Incidenteel kader
(bedragen x € 1 miljoen | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | Totaal |
---|---|---|---|---|---|
Beschikbaar reserve incidentele bestedingen | 9,3 | 9,3 | |||
Bij: Incidentele voordelen meerjarenraming | 13,6 | 17,8 | 22,9 | 54,3 | |
Bij: Terugstorting voorziening afval | 2,5 | 2,5 | |||
Bij: Verrekening met alg. concernreserve | 16,0 | 16,0 | |||
Subtotaal | 41,4 | 17,8 | 22,9 | 82,1 | |
Af: Afspraken Coalitieakkoord | -2,6 | -5,1 | -5,1 | -3,1 | -15,9 |
Af: Incidenteel bestedingspakket begroting ‘23 | -13,9 | -6,6 | -4,5 | -1,9 | -26,9 |
Restant incidentele bestedingsruimte | 24,9 | 6,1 | 13,3 | -5,0 | 39,3 |
De ruimte voor het incidenteel perspectief wordt – naast de toevoeging van de hoge accresramingen in 2023 tot en met 2025 (zie structurele perspectief) – vooral bepaald door de hoogte van het benodigde weerstandsvermogen. Door uit te gaan van een weerstandsratio van 120% kan er € 16 miljoen van het weerstandsvermogen worden toegevoegd aan de incidentele begrotingsruimte. Daarnaast kan door de herinvoering van de 100% kostendekkendheid voor afval ingaande 2023 een bedrag van € 2,5 miljoen vanuit de reserve afval worden teruggestort naar de incidentele begrotingsruimte.
Naast deze gelden verwachten we de komende vier / vijf jaar aanvulling door voordelige resultaten uit de MPV (Meerjaren Prognose Vastgoed). Door de incidentele begrotingsruimte in reserve te houden anticiperen we ook op de toekomstige lagere MPV winstafdrachten.
Strategische Investeringsagenda
Naast de structurele- en incidentele begrotingsruimte zijn er in de begroting middelen beschikbaar voor de uitvoering van investeringen in grootschalige gebiedsontwikkelingen en mobiliteitsvraagstukken. Via de Strategische Investeringsagenda (SIA) wordt gespaard voor deze toekomstige investeringen. De SIA wordt jaarlijks geactualiseerd. Op basis van de meest recente actualisering (zie de informatienota Financiële actualisering Strategische Investeringsagenda van 4 oktober 2022) is er een beschikbare vrije ruimte van € 53 miljoen. Voor de langere termijn (10-15 jaar) verwachten we een totale investeringsvraag van € 300 tot € 400 miljoen, waarvoor we deels cofinanciering van andere partijen verwachten. Voor de korte termijn (binnen 1 jaar) verwachten we een aantal claims met een beroep op de SIA gelden, zoals:
- verhoging gemeentelijke bijdrage aan de versnelling woningbouw Stadshart (binnenstad) en vervolginvesteringen in het Stadshart,
- versnelling woningbouw Zwartewaterallee,
- een propositie voor ontwikkelingen Spoorzone in het kader van de 17 landelijk aangewezen woningbouw gebieden, dit betreft een brede propositie inclusief verstedelijking en mobiliteit in het kader van de MIRT (Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) bij het Rijk.
- Verkenning aanvraag woningbouwimpuls voor Oosterenk.
Deze claims zetten de beschikbare middelen onder druk, dit geeft ons aanleiding om volgend voorjaar met de Raad in gesprek te gaan om de SIA reserve aan te vullen.
In de bovengenoemde informatienota en in de beleidsparagraaf Investeringen in deze begroting geven we nadere uitleg en toelichting over de SIA.
Weerstandsvermogen
In de nota risicomanagement en weerstandsvermogen is een normratio afgesproken van 0,8. Dit betekent dat 80% van de risico’s afgedekt zijn door het beschikbare weerstandsvermogen (algemene concernreserve plus post onvoorzien) . Daarnaast is afgesproken dat geen directe actie nodig is ingeval de ratio zich tussen de 60% en 100% bevindt.
Op basis van de in augustus gehouden risico-inventarisatie komt het risicobedrag uit op € 51 miljoen. Het risicobedrag ligt daarmee circa € 3 miljoen hoger dan in het voorjaar. Het weerstandsvermogen is onder andere door de winstafdracht uit de MPV gegroeid naar € 77 miljoen, dit resulteert in een weerstandsratio van 150%.
In het voorjaar is - bij de behandeling van de jaarrekening 2021 – besloten voorlopig uit te gaan van een weerstandsratio van circa 120%, vanwege de grote onzekerheden omtrent de extreme prijsontwikkelingen. Gelet op de aanhoudende onzekerheden en het opnemen van een structurele risicoreservering van € 5 miljoen, in combinatie met de vervolguitwerking van het coalitieakkoord (zie structureel perspectief), houden wij voorlopig de weerstandsratio op 120%. Dit betekent dat het surplus in het weerstandsvermogen van € 16 miljoen wordt afgeroomd en toegevoegd aan de incidentele bestedingsruimte.
In de paragraaf weerstandsvermogen is een onderbouwing en toelichting opgenomen van het risicobedrag.