Ontwikkelingen
Rentevisie 2023
Voor het aantrekken van nieuwe financiering hebben wij te maken met de geldende marktrentes voor leningen. Deze zijn opgebouwd uit een werkelijke rente (afgeleid van de renteswap), een liquiditeitsopslag (bepaald door de beschikbaarheid van liquide middelen) en een risico-opslag (die voor gemeenten nagenoeg nihil is). Waar wij tien jaar geleden liquiditeitsopslagen zagen van 0 tot 1 basispunt (0,00 tot 0,01%), die werd gehanteerd voor leningen met looptijden tot wel 50 jaar, zien wij nu (5 september 2022) opslagen die met het toenemen van de looptijd oplopen. Een opslag voor 10 jaar ligt nu op circa 0,12% en een opslag voor 30 jaar is hoger dan 0,30%. Het tarief waarvoor op dit moment geleend kan worden bedraagt daarmee voor 10 jaar circa 2,60% en voor 30 jaar rond de 2,50%. De swaprente voor 30 jaar is op dit moment 0,32% lager dan die voor 10 jaar. Voor 40 jaar is een swap zelfs net onder de 2% (een 40-jarige lening kost nu 2,39%). Ten opzichte van eind juli zijn de tarieven met 0,50% tot 0,70% toegenomen. De genoemde tarieven hebben betrekking op fixe leningen (dus leningen met een volledige aflossing aan het einde van de looptijd). Een lineair lossende lening kost op dit moment voor 10 jaar 2,38% en voor 40 jaar 2,60%. De periode van extreem lage rentes lijkt hiermee volledig ten einde te zijn gekomen. Verwacht wordt dat de ECB in 2022 prijsverhogingen zal doorvoeren van in totaal 1,75%, wat tot een depositorente van 1,25% aan het einde van het jaar zou leiden.
Als gevolg van de oorlog in Oekraïne hebben wij de prijzen voor gas (en daarmee ook voor elektriciteit) enorm zien oplopen. Dit heeft grote gevolgen voor kosten van veel productiefaciliteiten, waardoor de kostprijs van veel producten hoger is geworden. Gasprijzen zijn zo hoog opgelopen, dat sommige bedrijven de productie hebben stilgelegd omdat de productiekosten niet meer zijn terug te verdienen met de verkoop van het product. De inflatie is met tegen de 10% ongekend hoog en we zagen dat de NS als eerste organisatie een heel forse loonstijging doorvoerde ter compensatie. Verwacht wordt dat loonkosten op veel plekken fors zullen toenemen. Al met al is de reële rente, ondanks de hogere tarieven, nog altijd sterk negatief. De vooruitzichten van de inflatie op langere termijn blijft op een niveau van rond de 2%.
De algemene verwachting is dat de ECB, naast het verhogen van de rente, ook de balans verder zal gaan verlagen. Concreet betekent dit dat de aflopende obligaties niet allemaal herbelegd zullen worden, met als gevolg dat de liquiditeit die via de banken in de markt wordt gebracht zal afnemen. Ook dat heeft een verhogend effect op de leenprijzen (de liquiditeitstoeslag zal daardoor namelijk oplopen). Door de hoge inflatie, de energiecrisis en de afname van de liquiditeit dreigt een recessie in de Eurozone. Over de mate waarin de Eurozone in een recessie zal komen variëren de economen sterk van mening.
In de paragraaf Weerstandsvermogen en Risico's wordt er rekening mee gehouden dat de feitelijke rente anders kan verlopen. In de alinea over renterisicobeheer blijkt dat de kosten van een eventuele rentestijging meer gedempt worden door een grotere spreiding van de leningenportefeuille dan de minimale spreiding die de wettelijk kaders voorschrijven. In de doorrekening van de begroting gaan wij voorzichtigheidshalve uit van gemiddeld 0% voor rente op kort geld in 2023. De rente is inmiddels positief. Het toepassen van een rente van 0% betekent dat wij geen inkomende rente prognosticeren op de verwachte overliquiditeit. Indicatie voor de lange rente voor nieuw aan te trekken leningen is 2,0% voor 2023, waarbij de verwachting is dat er in 2023 geen behoefte is aan nieuwe financiering. De prijzen van nieuwe leningen kennen een zogenaamde liquiditeitsopslag. Gedurende het afgelopen jaar lag deze opslag op het niveau van 0,10 a 0,15% voor een lening met een looptijd van 10 jaar. Van een risico-opslag, waarmee commerciële partijen worden geconfronteerd wanneer zij financiering aantrekken, is bij Nederlandse gemeenten geen sprake.
Overige ontwikkelingen
Gemeente maken verplicht gebruik van Schatkistbankieren (het plaatsen van overtollige liquide middelen op een rekening bij het Ministerie van Financiën. De drempel van het bedrag dat buiten deze rekening mag worden aangehouden is in 2021 verhoogd. Als gevolg hiervan was de BNG een negatieve creditrente toe gaan passen op rekening courant saldi boven € 500.000. Het belang van nauwkeurig sturen op de liquiditeitspositie was daarmee toegenomen. Nu de creditrente niet meer negatief is zullen wij van een eventuele creditstand geen nadeel meer ondervinden. Overigens is de rente op de rekening courant bij het ministerie ook positief en niet meer nul. Wij worden regelmatig benaderd of wij deposito’s willen plaatsen bij andere gemeenten. Daarin zijn we nog wat terughoudend geweest, omdat de vergoeding op de rekening courant bij Schatkistbankieren relatief hoog was en de verwachting is dat de rente nog zal toenemen. Het plaatsen van een deposito zal dan per saldo een lagere opbrengst genereren. Wanneer het verschil tussen de depositorente die gemeenten willen betalen en de vergoeding op de rekening courant toeneemt en de stijging van de rente afvlakt of deze stabiliseert, zal het plaatsen van deposito's kunnen bijdragen aan een hoger rendement op onze tijdig overtollige middelen. In dat geval zullen wij daarvan mogelijk gebruik maken.
Om de nationale schuld en het Nederlandse begrotingstekort te beheersen zijn er afspraken gemaakt tussen het Rijk en de gemeenten. Deze afspraken zijn in een wet vastgelegd, de zogenaamde Wet HOF (Houdbare overheidsfinanciën). De Coronacrisis heeft een enorme impact gehad op de ontwikkeling van de totale nationale schuld, als gevolg van de ongekende steunmaatregelen die het Rijk in 2020 en 2021 in het leven heeft geroepen om de economie te ondersteunen. De actuele Oekraïnecrisis en de compensatiemaatregelen voor de hoge olie- en gasprijzen zullen naar verwachting ook een stuwende werking hebben op de nationale schuld.
Eind 2014 is de Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (RUDDO), als onderdeel van de Wet Financiering Decentrale Overheden (FiDO), aangepast. De ratingeisen die in deze regeling worden aangegeven zijn intussen achterhaald nu verplicht gebruik moet worden gemaakt van schatkistbankieren. Wel is er een kleine drempel, die buiten deze verplichting geldt. Daarom hanteren wij in ons treasurystatuut voorlopig nog een ondergrens van AA-. Er zijn voor 2022 geen concrete voornemens en noodzaak tot inzet van rente-instrumenten en er zijn ook geen partijen die op dit moment met gemeenten rente-instrumenten aan willen gaan.
De administratieve organisatie van de treasuryfunctie is georganiseerd conform het door uw Raad op 1 april 2019 vastgestelde Treasurystatuut en blijft hiermee ongewijzigd.