Risico's
Renterisico over de vlottende schuld:
Kasgeldlimiet
Normaliter is kortlopende financiering (looptijd < 1 jaar) goedkoper dan langlopende financiering, maar heeft als risico dat de rentelasten sterk kunnen fluctueren. Daarom gelden er met betrekking tot het financieren met kortlopende middelen wettelijke voorschriften. Zo wordt de maximale gemiddelde omvang waarvoor gemeenten kortlopende leningen en schulden in rekening courant mogen aangaan begrenst door de kasgeldlimiet.
Deze limiet wordt volgens de Wet Financiering decentrale overheden (FiDO) berekend op basis van een vast percentage (8,5%) van het begrotingstotaal aan lasten per 1 januari. De totale omvang hiervan bedraagt voor 2023 ruim € 665,8 miljoen. Derhalve bedraagt de kasgeldlimiet in 2023 bijna € 56,6 miljoen.
Zolang de rente van leningen voor korte looptijden lager is dan de rente voor langere looptijden streven wij normaliter ernaar de kasgeldlimiet zo optimaal mogelijk te benutten. Echter in situaties van lage rente voor langlopende leningen kan het ook verstandig zijn eerder leningen met een korte looptijd om te zetten in leningen met een langere looptijd. In het Treasurycomité zijn spelregels afgesproken voor het moment waarop we korte schuld omzetten in lange schuld (consolideren). Daarbij spelen bijvoorbeeld rentevisie en de liquiditeitsprognose een belangrijke rol.
Berekening kasgeldlimiet | |
---|---|
Begrotingstotaal aan lasten | 665.861.831 |
Toegestane percentage volgens ministeriële regeling | 8,5% |
Kasgeldlimiet | 56.598.256 |
Renterisico over de vaste schuld:
Renterisiconorm
Ook voor langlopende financiering (looptijd => 1 jaar) is in de Wet FiDO een norm ingesteld om een enigszins stabiele rentelast over de verschillende jaren te bewerkstelligen. Hierbij geldt een limiet van maximaal 20% per jaar over het begrotingstotaal. Dit houdt in dat wij in enig jaar niet meer dan een bedrag ter grootte van 20% van het begrotingstotaal aan herfinanciering dan wel renteherziening mogen hebben.
Uit onderstaand meerjarig overzicht blijkt dat voor de komende jaren het bedrag aan renteherziening en herfinanciering beperkt is, er wordt dan ook geen overschrijding voor deze jaren verwacht. Naast deze norm kijken wij naar de meerjarige financieringsbehoefte om de looptijd van nieuwe langlopende leningen te bepalen.
Omschrijving | Begroting 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2025 | Begroting 2026 |
---|---|---|---|---|
Renterisico | ||||
1a Renteherziening op vaste schuld o/g | 0 | 463.043 | 6.821.725 | 0 |
1b Renteherziening op vaste schuld u/g | 0 | 463.043 | 0 | 0 |
2 Saldo renteherziening op vaste schuld | 0 | 0 | 6.821.725 | 0 |
3 Aflossingen | 29.259.674 | 16.720.175 | 21.760.644 | 16.783.964 |
4 Renterisico op vaste schuld | 29.259.674 | 16.720.175 | 28.582.369 | 16.783.964 |
Renterisiconorm | ||||
5 Begrotingstotaal | 665.861.831 | 665.861.831 | 665.861.831 | 665.861.831 |
6 Toegestane percentage volgens ministeriële regeling | 20% | 20% | 20% | 20% |
7 Renterisiconorm | 133.172.366 | 133.172.366 | 133.172.366 | 133.172.366 |
8 Ruimte onder renterisiconorm | 103.912.692 | 116.452.191 | 104.589.997 | 116.388.402 |
ofwel renterisico in percentage van begrotingstotaal | 4,39% | 2,51% | 4,29% | 2,52% |
Kredietrisico:
Risico verstrekte leningen
Hieronder vindt u een prognose van verstrekte geldleningen per 1 januari 2023 en 31 december 2023. Per categorie is het bijbehorende risicoprofiel voor de gemeente aangegeven. De verstrekte leningen voldoen aan de eisen gesteld door de Wet Fido en het Treasurystatuut 2019 of zijn expliciet door uw Raad goedgekeurd.
Een gedetailleerd overzicht van de verstrekte langlopende geldleningen vindt u hier .
Categorie | Risicoprofiel | Verstrekt bedrag per | Verstrekt bedrag per |
---|---|---|---|
Woningcorporaties | miniem | 9.136.650 | 8.263.475 |
(Achtergestelde) leningen aan economische deelnemingen | laag | 3.386.297 | 3.386.297 |
Verstrekte leningen vanuit Sociale Zaken | laag | 3.146.000 | 3.005.000 |
Overige instellingen | laag | 650.787 | 455.066 |
Startersleningen Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland | laag | 508.602 | 408.602 |
Totaal verstrekte leningen | 16.828.336 | 15.518.440 |
Risico gewaarborgde geldleningen
Borgstellingen kunnen via directe borgstelling of via achtervang plaatsvinden. Betrokkenheid van waarborgfondsen houdt in dat de borgstelling en hiermee ook het risico kan worden gedeeld. In deze gevallen is het netto geborgde bedrag, dus het werkelijke procentuele deel waar Zwolle risico over loopt, lager dan de restant hoofdsom van de gewaarborgde leningen.
Blijkens onderstaand overzicht wordt per eind 2023 een totaal netto geborgd bedrag verwacht van ruim € 458 miljoen, waarvan
ruim € 444 miljoen middels achtervang waarborgfondsen en bijna € 14 miljoen middels directe borgstelling.
Een gedetailleerd overzicht van de gewaarborgde geldleningen vindt u hier .
Categorie | Risicoprofiel | Restant geborgd procentueel deel risico Zwolle per 1 januari 2023 | Restant geborgd procentueel deel risico Zwolle per 31 december 2023 |
---|---|---|---|
Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) | miniem | 194.248.000 | 194.248.000 |
Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) | miniem | 298.000.000 | 250.000.000 |
Hypotheekgaranties tot 1995 | miniem | 900.000 | 700.000 |
Stichting Nationaal Restauratiefonds (NRF) | laag | 200.000 | 170.000 |
Sportsector | laag | 1.600.055 | 1.456.612 |
Tiem B.V. | laag | 5.560.000 | 5.440.000 |
Overige (maatschappelijke) instellingen | middel | 6.273.342 | 6.039.487 |
Totaal waarborgfondsen / directe garanties | 506.781.397 | 458.054.099 |